#Montessori: Jagen, Verzamelen, Opvoeden & Montessori

Recentelijk las ik het boek Jagen, Verzamelen, Opvoeden. Een superinteressant boek over de manieren waarop oude culturen en inheemse stammen opvoeden. Veel van de struggles die wij kennen in het rijke Westen, herkennen deze culturen helemaal niet. Denk aan onbehulpzame, afhankelijke, gestreste en depressieve kinderen en jongeren. Wat maakt dat zij rust ervaren in de opvoeding, autonome, zelfverzekerde en behulpzame kinderen krijgen? Daar gaat dit boek over.

Zoals je weet ben ik nogal committed aan de Montessori-methode, en is het dus nogal verfrissend om eens een andere methode/visie te lezen! In deze blog de Montessori-methode en de Jagen, Verzamelen, Opvoeden-methode (ik kort het voortaan af als JVO) naast elkaar gezet, om overeenkomsten en verschillen te analyseren.

(N.B. JVO is niet echt een methode. Het zijn meer adviezen gebaseerd op de culturen. De Montessori-methode is veel strikter en je kunt daarom meer van een methode spreken.)



Kindgericht vs. Volwassengericht

Hoewel je zult zien dat de uitwerking van beide visies heel veel overlap heeft, is toch de grondvisie heel anders. Waar in Montessori een zeer kindgerichte aanpak is, zie je in de JVO-visie veel meer een volwassengerichte aanpak.

Ik vind voor beide wat te zeggen; de relaxtheid die gepaard gaat met de volwassengerichte aanpak in JVO maakt dat het veel rustiger en kalmer aanvoelt dan Montessori, waar je toch je best moet doen de omgeving juist in te richten. Wel denk ik dat de kindgerichte aanpak het kind nog meer kan laten opbloeien en genieten van zijn leerproces.

Wat betekent dat in de praktijk?
In JVO is de ouder lekker zijn ding aan het doen en nodigt hij het kind uit in die wereld. Dat vertaalt zich dus ook in weinig speelgoed, weinig uitjes om het kind te vermaken. Het kind hoeft niet vermaakt te worden is heel belangrijk in JVO.

In Montessori zie je een hele sterke nadruk op het kind uitnodigen in jouw wereld, maar ook op de omgeving aanpassen naar het kind en de ontwikkeling van het kind nauwgezet volgen. In JVO wordt dit meer als automatisch en impliciet gezien.

Een kind is een volwaardig lid van het gezin

Dit kopje is een zin die ik al in meerdere Montessoriblogs heb geschreven, omdat ik het zo belangrijk vind. Gek genoeg stond deze zin letterlijk in het boek JVO! 

Ook daarin worden kinderen zo automatisch meegenomen in het huishouden. Er wordt van ze verwacht dat ze meehelpen. 

Het kind wordt als capabel gezien waardoor de ouder niet meer constant alles voor hun kind hoeft te doen. Ik verbaas me weleens over hoe moe ouders zijn dat ze alles moeten doen voor hun kind, maar als hun kind dan interesse toont in helpen, wordt de hulp afgewezen.

Wat betekent dat in de praktijk?
Beide methodes zijn dus erg gericht op kinderen uitnodigen in jouw wereld. Het blijft ook bij uitnodigen, er zit geen bevel achter. In Montessori merk je wel meer een vraag: "Wil je me helpen met...?" en JVO is wat directer "Kom, we gaan samen .... doen." Bij beiden mag er geweigerd worden. Samen is trouwens een belangrijk woord in de JVO-methode.

(N.B. Hoewel ik het duidelijke en bevelende van de JVO-methode erg kan waarderen, brengt het ook een probleem met zich mee. Als je iets 'beveelt', vind ik dat er ook geluisterd mag worden. Op een vraag kan nee gezegd worden, kan dat ook bij een bevel?) 

Ook betekent het in beide methoden dat je het kind veel kansen geeft te oefenen met het dagelijkse leven en niet te veel commentaar geeft. Laat het maar gebeuren, laat het maar fout gaan, los de fouten niet op en ruim de gemaakte troep ook samen op. 

Autonomie

Autonomie is in beide methodes ontzettend belangrijk. Autonomie maakt dat we dingen echt willen doen vanuit een innerlijke drive. Het maakt dat we onszelf in staat achten tot dingen en zelfverzekerd door het leven gaan. 

Wat mooi is in het boek JVO is dat er onderscheid wordt gemaakt tussen zelfstandigheid en autonomie. Zelfstandigheid wordt gezien als iets individualistisch, waar je met autonomie deel bent van een geheel; zelfstandigheid met verantwoordelijkheid zou je kunnen zeggen.

Wat betekent dit in de praktijk?
In beide methoden wordt er dus sterk gestuurd op kinderen laten gaan en niet te veel bemoeien. In Montessori is bijvoorbeeld de concentratie heel belangrijk en ben je niet constant aan het 'hoveren' over je kind. Zelfstandig spel is een groot onderdeel van de dag. Plan dagen dus ook niet helemaal vol. 

In JVO wordt er ook gesproken over autonomiegebieden, wat ik een interessant idee vond: Kijk waar je je kind veilig autonoom kan laten zijn, zonder dat jij ze hoeft te behoeden voor gevaar. Dit gebied kan beginnen met je woonkamer, maar dat kun je steeds verder uitbreiden. Als je het spannend vindt om je kind helemaal los te laten kun je als een soort spion het kind in de gaten houden. Hij/zij hoeft niet te weten dat jij er bent. Je grijpt alleen in bij echt gevaar (denk aan vallen van grote hoogte, in het water raken, een uit de hand lopende ruzie). 

Ik vind autonomie echt heel mooi en ik raad je zeker aan dit boek te lezen als je meer wilt weten over autonomie.

Keuzes geven

In zowel de Montessorimethode is autonomie dus van groot belang. Het gekke is dat in de Montessori-methode daarom juist keuzes worden gegeven, terwijl dit in de JVO-methode juist wordt afgeraden.

Dit komt een beetje neer op de eerste alinea: de kindgerichte vs. volwassen aanpak.

Door de kindgerichte visie van Montessori is het belangrijk kinderen autonomie te geven op het gebied van kleine behapbare keuzes. 

Door de volwassengerichte visie van JVO is constant keuzes maken vermoeiend voor kinderen en kunnen ze beter gewoon meedraaien in wat je als volwassenen besluit, het is een mededeling, geen keuze. Wel is er in deze methode ruimte om kinderen bijvoorbeeld foute kleren aan te laten trekken, zonder ze weer naar boven te sturen om om te kleden. 

Wat betekent dat in de praktijk?
Bij Montessori bied je een kind twee keuzes aan (hooguit 3 op latere leeftijd) waar jij allebei mee oké bent. Ik vind keuzes leren maken ook een deel van volwassen worden, dus ik vind dat het geleerd moet worden. Wel mag je kinderen beschermen tegen het fenomeen decision fatigue (uitgeput van keuzes maken) waar ook volwassenen in deze maatschappij vaak last van hebben. Beperk dus wel de keuzes die gemaakt moeten worden op een dag, het is soms ook fijn als er voor je gekozen wordt.

Volg je de JVO-methode, dan is het slimmer om de keuzes al gemaakt te hebben en te presenteren als mededeling: we eten appel als fruit vandaag. Wel laat je kinderen lekker los dus worden er misschien keuzes gemaakt waar je niet helemaal achter staat. Kijk of je het kunt laten gaan. Verder wordt dit idee niet heel praktisch uitgewerkt in het boek, naar mijn idee.

Praten 

In onze Westerse maatschappij praten we veel. HEEL VEEL. En ook tegen onze kinderen. Dat terwijl kinderen niet heel goed gaan op praten. Waar wij veel prikkels tegelijk aankunnen, hebben kinderen veel meer moeite gesproken taal te verwerken, laat staan nog iets tegelijk te doen.

Daarom wordt er in de JVO-methode niet heel veel gepraat. De taal naar kinderen is kort er bondig. Er worden niet meer woorden gebruikt dan nodig. Ook ligt er sterke nadruk op dingen laten zien, in plaats van dingen uitleggen.

Dat laatste kenmerkt ook de Montessori-methode, waar het acroniem SHOW veel wordt gebruikt: Slow Hands, Omit Words. Oftewel: laat zien hoe je iets doen met je handen, je bewegingen extreem vertragen en niet praten. Dit omdat kinderen niet én naar je handen kunnen kijken, én kunnen verwerken wat je zeg.

Wel ligt er een grote nadruk op taalontwikkeling in de Montessorimethode en wordt er dus heel veel gepraat. Alles wordt benoemd tijdens een wandeling met een baby die nog niet zelf kan ontdekken en praten. Er worden volwassen woorden gebruikt en geen kindertaal.

In een maatschappij als de onze, waar een goede woordenschat hoog in het vaandel staat, denk ik dat dit principe van JVO als enige niet te vertalen is naar onze Westerse maatschappij. Wel denk ik dat we er een aantal lessen uit kunnen leren.

Wat betekent dit in de praktijk?
In de JVO-culturen geven ouders heel weinig aanwijzingen. Ze vertrouwen erop dat hun kind het al weet, of nog wel leert. Er is veel ruimte voor oefenen en fouten maken en daarom hoef je ze niet de hele tijd te sturen. 

Waarschijnlijk worden ze helemaal gek van al je aanwijzingen die je de hele tijd geeft. De schrijfster vertelt dat ze ging bijhouden hoe veel aanwijzingen ze gaf in een uur, maar al snel stopte omdat ze merkte dat het er 1-2 per minuut waren. Dat betekent dat het kind zo'n 100 aanwijzingen per uur moest volgen: niet op het gras, kom mee, niet aanraken, houd je voeten bij je, loop door, houd m'n hand vast, kijk uit voor de fietser. En ga zo maar door. 
De schrijfster raadt aan max. 3 aanwijzingen per uur te geven. Die aanwijzingen maken dan ook veel meer indruk. Hoe je dit doet staat nog praktischer uitgewerkt in het boek. 

Verder kun je naar mijn mening dus wel lekker kletsen met je kind. Al mag stilte er misschien meer zijn dan we gewend zijn. Elkaars aanwezigheid is soms al genoeg. 

Lof geven

In het verlengde hiervan ligt lof geven. Dit is iets wat in beide methodes niet wordt aangeraden. Lof geven heeft wetenschappelijk gezien ook geen enkel nut. Kinderen worden afhankelijk van lof, het is als een externe beloning, die de interne drive om dingen te doen ondermijnt. 

Wat betekent dit in de praktijk?
Het betekent dus wederom om iets meer stil te zijn en iets minder erbovenop te zitten. Jouw aanwezigheid, het feit dat je iets samen doet met je kind, het feit dat ze mogen zijn wie ze zijn, is al genoeg. Ze hebben geen lof nodig. In Montessori is 'dankjewel' zeggen tegen je kind heel gebruikelijk. Je kunt natuurlijk ook gewoon praten zoals je dat met een volwassene zou doen. Of je merkt iets op over wat je aan het doen bent ("zie je dat het ei langzaam hard wordt, gek hè?).

Verhalen en fantasie

Dit is een heel groot verschil tussen de JVO-methode en de Montessori-methode; het gebruik van fantasie. 

In de JVO-methode worden veel verhalen verteld met fantasiefiguren om kinderen te behoeden van gevaar, zoals het verdrinken in de ijszee of opgegeten worden door ijsberen. Hiervoor worden allemaal monsters, fabels en andere verhalen verzonnen om kinderen te weerhouden gevaar op te zoeken. Kinderen slurpen die verhalen op. Maar de verhalen gaan ook over het monster wat je spullen opeet als je ze niet opruimt.

Maria Montessori zou zich denk ik omdraaien in haar graf. Zij hecht veel waarde aan de echte wereld en gelooft dat kinderen tot 7 jaar deze fantasie niet van werkelijkheid kunnen onderscheiden. In het boek JVO wordt gezegd dat kinderen wel snappen dat het niet echt is, maar toch de beleving kunnen hebben en houden van die spanning. Het is niet bedoeld om kinderen echt bang te maken en nachtmerries te geven.

Wat betekent dat in de praktijk?
In de JVO-methode kun je dus spreken over monsters en beesten om kinderen iets te leren. Denk aan het opruimmonster hierboven. Je kunt het ook anders doen en realistischer maken; denk aan de beestjes die je tanden opeten als je niet poetst. Dit ligt veel dichter bij de werkelijkheid. 

Ook familieverhalen kunnen een plekje krijgen. Kinderen houden van familieverhalen en op de hoogte zijn van je familiegeschiedenis helpt bij het vormen van je identiteit, en blijkt te helpen bij het verminderen van depressies onder jongeren. Familieverhalen kunnen ook helpen: ik moest als kind ook elke dag mijn tanden poetsen, en als ik het niet deed dan....

Ga het lezen!

Deze blog doet het boek wel tekort. Na het lezen van deze blog weet je nog niet genoeg over de JVO-methode, omdat ik het alleen heb gehouden bij de vergelijking met Montessori. Wil je er dus meer over weten? Lees dan het boek. Het is op Kobo Plus en Storytel gratis te lezen en luisteren. 








Reacties